Weer vroeg eruit vandaag. We hebben een lange rit voor de boeg. 267 kilometer door bergachtig terein naar het Mount Field
National Park. Daar willen we vroeg aankomen, want het kampeerterrein is erg geliefd en je kan niet vooraf reserveren.
Bovendien willen we ook nog bij het lake St. Clair langsgaan.
Om kwart over acht vertrokken we richting Queenstown. Direct nadat we Strahan verlaten hebben begint het al. Een en al
(haarspeld)bochten. Op een gegeven moment lijkt het wel de Großclockner (alleen de sneeuw ontbreekt). Over de 45
kilometer tot Queenstown doen we bijna een uur.
Daarna blijft het bergachtig. Na twee en een half uur komen we in Derwent Bridge.
Daar nemen we een zijweg naar lake St. Clair. Dit meer ligt geografisch gezien onder Dove Lake, waar op dag 16 zijn geweest.
Dus aan de zuidkant van het Cradle Mountains National Park. Ten opzichte van Dove Lake valt dit meer wat tegen. Of komt dat
doordat de zon niet zo uitbundig schijnt?
Even over enen gaan we verder. Het terein wordt nu vlakker en we kunnen goed opschieten. Om kwart over drie zijn we op de
campground van het Mount Field National Park. Er zijn nog vrije plekken. We zetten de camper op plek drie, stoppen 40
dollar in een enveloppe en vullen daar onze gegevens op in. Vervolgens gaat die enveloppe in een bus en hangen we een
kampeerbewijs voor twee nachten bij de plek. Zo simpel is dat.
We besluiten nog even een wandeling van 25 minuten te maken naar de Russel waterval. Door een dicht bos met hoge Tree Ferns
en reusachtige bomen bereiken we 75 hoge waterval. Aan het eind van de wandeling zien we nog een kleine wallabie.